Een vriendschapsarmband of vriendschapsbandje is een armband die je zelf maakt voor een vriend of een vriendin als symbolische bevestiging voor de vriendschap.
Oorspronkelijk werden deze kleurrijke armbandjes gemaakt door Indianen in Zuid-Amerika. Volgens de traditie werd een vriendschapsarmband om de pols van een vriend geknoopt, die op dat moment een wens kon doen. De wens zou door de kracht van de gedachten in vervulling gaan op het moment dat het armbandje door slijtage vanzelf van de pols viel.
In de jaren '60 en '70 droegen vooral hippies de bandjes, maar inmiddels is het een wereldwijd fenomeen. In de westerse samenleving zie je de armbandjes vooral bij jongeren.
Een vriendschapsarmbandje wordt meestal van draad of garen gemaakt. Het meest wordt er haakkatoen of borduurgaren gebruikt. Dit materiaal is in veel verschillende diktes en kleuren te verkrijgen. Het belangrijkste is dat de draad niet rekbaar is. Wat je zelf het liefst gebruikt is persoonlijk en hangt af van je project.
Veel armbandjes worden met bijvoorbeeld vlechtjes of koordjes om de pols geknoopt, maar je kunt ook knoopjes, eindklemmen of slotjes gebruiken.
Verder kun je nog naar wens kralen en/of bedels gebruiken voor de bandjes.
Om fijn te kunnen knopen, is het handig om je werk ergens aan vast te maken. Dat kan op veel verschillende manieren: een klembord gebruiken, een tafelpoot/deurklink, het werk met plakband of tape op tafel plakken, iets heel zwaars erop zetten of vastspelden/vastklemmen aan bijvoorbeeld een kussen.
Als je onderweg wil knopen (bijvoorbeeld in de trein) kun je je werkje ook met een veiligheidsspeld of een stevige (haar)klem aan je broek maken ter hoogte van je knie.
De meest gebruikte knoop voor vriendschapsarmbandjes is de vriendschapsknoop of de dubbele festonknoop. Deze knoop bestaat uit 2 delen. Je kunt de vriendschapsknoop zowel naar links als naar rechts maken.
Er zijn 4 basisknopen:
Door de verschillende basisknopen te variëren krijg je allerlei patronen.
De twee meest bekende technieken om vriendschapsarmbandjes te knopen zijn rijtjes knopen en de 2-om-2 methode.
Bij rijtjes knopen ga je steeds naar de naastgelegen draad.
Bij de 2-om-2 methode knoop je steeds de draden in groepjes van 2 draden. Je knoopt dan in horizontale rijen. Na de eerste rij leg je de eerste en laatste draad opzij en maak je nieuwe groepjes. Na deze rij komen de eerste en laatste draad er weer bij enzovoorts.
In onderstaande video laat ik je de 4 verschillende knopen zien:
In een knoopdiagram kun je zien waar je welke vriendschapsknoop moet maken. De 4 basisknopen hebben elk een eigen symbool:
Daarnaast geeft het diagram/patroon informatie over hoe je moet knopen om het patroon te krijgen.
Bij rijtjes knopen lees je het patroon diagonaal en knoop je volgens de symbolen elke draad. Bij onderstaand eenvoudig diagram van een visgraat/chevronpatroon knoop je dus eerst de rode rij, daarna de blauwe, enzovoorts.
In de 2-om-2 methode knoop je als volgt:
Een vriendschapsarmbandje kun je op verschillende manieren afwerken. Je kunt bijvoorbeeld beginnen en eindigen met een simpele vlecht, een visgraatvlecht of gedraaide koordjes. Je kunt ook een simpel beginlusje of tweekleurig beginlusje maken en eindigen met twee vlechtjes, visgraatvlechtjes of gedraaide koordjes. Je kunt ook nog een afgewerkt lusje maken. Verder kun je als sluiting een lusje en een leuke knoop gebruiken of 2 veter- of eindklemmen.
In de volgende video laat ik je zien wat je kunt doen als je draad te kort bleek te zijn of gebroken is: