Punch needling is een simpele borduurtechniek. Je kunt er bijvoorbeeld schilderijtjes mee maken, maar ook onderzetters, kussens, applicaties of kleedjes.
Door de punchnaald door de stof te duwen ontstaan er aan de andere zijde lussen. Er zijn twee kanten bij deze techniek: de kant met de lusjes en de gladde kant. De kant met de lussen is "fluffy"en heeft een ruiger effect. De gladde kant lijkt meer op borduren.
Je kan zelf bepalen welke kant je mooi vindt om te gebruiken. Je kunt het ook combineren voor een leuk effect.
Voor punch needling gebruik je een punch needle. Een ander woord hiervoor is tuftnaald of punchnaald. Dit is een naald met een handvat waar een draad door loopt.
Het is verstandig om een goede punch naald te kopen. Als je een naald hebt van een mindere kwaliteit bederft dit al gauw de pret en dat is jammer.
Bij veel punchnaalden zijn meerdere maten naalden verkrijgbaar (of krijg je gelijk bij je set geleverd).
De meeste punchnaalden kunnen gebruikt worden met 3 verschillende maten naalden: S, M en L.
Je kunt de naald instellen op verschillende lengtes. Deze stand bepaald hoe lang de lusjes worden aan de achterkant van je werk. Hoe korter je de lusjes instelt, hoe scherper en fijnere lijntjes je kunt punchen. Voor een grover en wolliger resultaat wilt, gebruik je een wat hogere stand. Als je de lusjes later ook nog doorknipt, krijg je een nog wolliger resultaat.
Een punch naald is in vergelijking met een gewone borduurnaald veel dikker. Je kunt dus niet alle stoffen gebruiken voor punch needle. Gebruik bijvoorbeeld linnen, aïda of stevig katoen. Kaasdoek en monks cloth (monnikendoek) kun je ook prima gebruiken voor punch needle.
Als je een leuk patroon hebt gevonden om te punchen, trek je die over op je stof. Je kunt bijvoorbeeld het patroon achter de stof leggen en dan bij daglicht tegen een raam houden. Je kunt bijvoorbeeld ook een lightpad gebruiken.
Carbonpapier geeft vaak zwart af, dus dat is een minder goede optie.
Je kunt je eigen patronen ontwerpen, maar op Pinterest zijn ook vele leuke patronen en ideeën te vinden.
Om te kunnen punchen moet de stof gespannen zijn. Dit kun je doen moet een borduurring of in een houten frame of spanraam.
Er zijn verschillende soorten borduurringen, vaak van hout of van kunststof en zijn in verschillende maten verkrijgbaar. Je kunt een borduurring gebruiken voor alleen het punchen, maar je kunt ook de borduurring laten zitten als decoratieve rand om je punchwerk heen.
Een nadeel van een borduurring is dat je je werk niet kunt verschuiven, omdat het gepunchte deel te dik is om tussen de ringen te spannen.
Het voordeel van een houten spanraam is dat je ook vierkante of rechthoekige patronen kunt maken. Ook kun je makkelijker grotere projecten verschuiven. Je kunt de stof spannen in een houten frame of spanraam door middel van bijvoorbeeld punaises of nietjes.
Je kunt allerlei soorten garen gebruiken om te punchen: katoen, wol, borduurgaren of acryl. Het belangrijkste is dat het garen in de juiste naald zit. De dikte van de punch naald bepaalt welke dikte garen je kunt gebruiken. De lengte van de naald bepaalt de lengte van de lusjes aan de achterkant.
De punchnaald houd je vast zoals een pen. Bij het punchen moet de naald goed rechtop gehouden worden. Het holle deel van de naald beweeg je kort over de stof naar voren, waardoor de draad achter je werk aan loopt. Je draait de punchnaald mee met het patroon, zodat de naald altijd in dezelfde richting over de stof beweegt. Je krijgt geen mooie steken als je dit niet doet.
Voor een mooi, vol resultaat aan de achterkant (dus bij de lusjes) maak je bij het punchen de afstand tussen de steken niet te groot. Maak de afstand tussen je lussen echter ook niet te klein, want dan prik je snel tegen het vorige gepunchte gat aan en ontstaan er gaten in de stof.
Bekijk onderstaande video om te zien hoe je de naald wisselt en de punchnaald bedraadt:
Om een punchwerkje af te werken kun je de achterkant royaal insmeren met (textiel)lijm of zet het vast met plakvlieseline. Zo blijft je werkje mooi en kunnen de lussen niet meer los raken.
Je kunt daarbij de overgebleven stof aan de zijkanten ook naar binnen plakken.
Afhankelijk van het werk dat je gemaakt hebt kun je er ook nog een lapje vilt achter plakken of naaien.
Bekijk onderstaande video over het afwerken van een punchwerkje: